AALTJE VAN EEK: EEN SCHIM UIT HET VERLEDEN
(laatst bijgewerkt 12/11/05: reacties naar dckruis at zeelandnet.nl)
Intro
Vaasen en de familie van Eek
Gerrit Reinders
Reinder Gerrit
Gerhardus van Eek
Gerrit van Eek
Lambertus Diederik (Bert) van Eek
Aaltje van Eek

Stamboomgegevens

TERUG

Intro
Aaltje van Eek: haar foto stond altijd op de schoorsteenmantel. Bij de verjaardag van haar dochter op 1 januari kwam ze weleens ter sprake, al was het omdat haar dochter Bertha sprekend op haar zou lijken. Ze overleed al op jonge leeftijd, vlak na de geboorte van haar dochter. Haar man hertrouwde; in het nieuwe gezin was nauwelijks merkbaar dat één dochter een andere moeder had. Aaltje was voor ons niet meer dan een schim uit het verleden. Ook Bertha overleed relatief jong en evenals haar moeder liet ze haar man met jonge kinderen achter. Zo worden Bertha en haar moeder Aaltje steeds meer verleden tijd; maar waar kwam Aaltje eigenlijk vandaan?
Op internet zijn al veel genealogieën beschikbaar. Zo is er ook de geschiedenis van de familie Van Eek uit Vaassen op de Veluwe. Het verhaal van Aaltje haar voorouders begint - voorzover wij weten - omstreeks 1720 in Vaassen bij Gerrit Reinders (van de Eekte).

Onderstaande tekst is t/m "Gerrit van Eek" gebaseerd op de website van en geschreven door Gradus M. van Eek: zie http://home.kpn.nl/gradus01/Eekgen.htm

Vaassen en de familie van Eek

 Zoals de wereldoorlogen grote invloeden hebben gehad is dat ook hier in Vaassen geweest in de zgn. Franse Tijd. Ook door de verandering van het staatsbestel. De invloed van de kerken slonk en andere feodale invloeden werden minder. Het denken vanuit het beginsel dat ieder mens gelijk was en derhalve ook gelijke rechten behoorde te hebben begon terrein te winnen.
Op de Veluwe heeft het altijd langer geduurd voordat nieuwe zaken ingang vonden Door de kasteelheren en omdat predikanten en burgemeesters vanuit gegoede families kwamen zal zijn invloed gehad hebben. Dat gold wellicht ook voor de geestelijkheid in de katholieke enclave Vaassen. De gang van zaken van voor 1800 zal hier in Vaassen waarschijnlijk langer dan elders voortgeduurd hebben.
In de latere tijd met o.a. moderne communicatiemiddelen is die achterstand op de rest van het land vrijwel ingelopen. Doch vijftig jaar geleden waren bepaalde feodale structuren nog vanzelfsprekend kan ik mij herinneren. Wie er verandering in wilde brengen, gold al snel als een oproerkraaier. Het was altijd goed geweest en dus moest het maar zo blijven was het algemene devies.
Voor dit onderwerp is het meest sprekende voorbeeld van staatkundige verandering de vastlegging van het huwelijk. Het was voordien een belofte voor God en de gemeente die het bruidspaar deed, welke daarna in de kerkelijke registers werd bijgeschreven. Het huwelijk werd toen een wettelijk contract tussen twee partijen. De afkondigingen al dan niet vooraf gedaan, zijn sindsdien wettelijk voorgeschreven (ondertrouw). Er werden burgerlijke gemeentes gevormd en werd kiesrecht ingesteld, waarvan voordien op het platteland in tegenstelling met stadsbesturen nog niets was geregeld. De wijze waarop met dat kiesrecht tot zo'n 100 jaar terug werd omgesprongen geeft aan, dat er desondanks van democratie weinig sprake was. Uit allerlei zaken valt af te leiden dat er nog een grote binding met de kerk bleef, welke tot het begin van deze eeuw bleef bestaan. Dat was overigens niet in de eerste plaats vanuit de geloofsbeweging maar ook uit sociale en economische motieven. De sociale controle was groot in een kleine gemeenschap.
En men moest of men wilde of niet, er wel bij blijven horen. Hulpbehoevenden waren aangewezen op burenhulp en voor materiele zaken op de diaconie van de kerk en dat deze voorwaarden aan de bedeling verbond is bekend. Aangezien er geen verzekeringen waren, was men dus direct van elkaar afhankelijk.
Economisch gezien heeft het er in tegenstelling tot nu, nooit florissant uitgezien in deze streek.
De belangrijkste bron van bestaan was de landbouw en daarin viel op schrale zandgrond veel te verdienen. Toch is er op dat gebied wel het een en ander gebeurd, getuige het ontstaan van de enken en natuurlijk de ontginningen.
De markten in Deventer en Zwolle en later deze eeuw van Apeldoorn, maakten het mogelijk dat de landbouwproducten voor zover ze niet voor het eigen levensonderhoud nodig waren, omgezet konden worden in andere artikelen
Om een beeld te hebben van prijzen: In 1878 deden eieren 3 cent per stuk en een slachtkoe bracht rond de 300 gulden op. Het beeld wordt duidelijker als men daarbij ook de productiemethoden van die tijd in aanmerking neemt.
Uit de rekening van metselaarsbaas (aannemer) Wegerif blijkt dat hij aan de kerkvoogdij te Vaassen in 1873 voor werk aan de "pastrij" voor een ''kneg” en een opperman resp. 12 en 7 cent per uur in rekening bracht.
De aanwezigheid van veel water in het Veluwemassief maakte het mogelijk beken en de daarbij behorende watermolens tot stand te brengen.
De aanleg van het Kanaal en de spoorweg zullen, hoewel zij waren bedoeld als verbinding tussen verder liggende gebieden ook van invloed zijn geweest op de ontwikkeling van Vaassen. Een ontwikkeling die toch pas in deze eeuw echt op gang is gekomen.
Hoewel de familielijn die hier wordt beschreven bestond uit landbouwers is ook aan te nemen dat men in industriële bedrijfstakken al of niet aanvullend actief is geweest. Over het wonen in die tijd is niet veel te zeggen. Daarover in musea (openlucht- museum Hagedoorns Plaatse Epe) een beeld te verkrijgen. Het zal duidelijk zijn, armoedig. Of men het als zodanig heeft ervaren is een andere vraag.  
Tot het begin van deze eeuw moet het onderwijs in Vaassen erg slecht zijn geweest Vanwege het lage, of niet beschikbare traktement was het niet mogelijk een goede “schoolmeester" te krijgen in Vaassen. Van de bekende meester Tieman, waar mijn grootvader vaak over sprak, die sinds 1839 gedurende 50 jaar in Vaassen onderwijs heeft gegeven is bekend dat hij om aan de kost te komen naast zijn bestaan als onderwijzer ook nog de functies van koster, voorzanger en doodgraver moest uitoefenen. Voor de weduwe van zijn assistent (hulponderwijzer) moest voor het noodzakelijke onderhoud een comité van liefdadigheid in het leven worden geroepen.
Ondanks het slechte onderwijs blijkt uit de ondertekening van de stukken wel dat de familie in meer of mindere mate de "schrijfkunst machtig was" En dat was zeer belangrijk omdat men in een geïsoleerd gebied leefde.
Uiteraard is het beeld wat hier wordt geschetst niet volledig. Het is ook slechts bedoeld om een indruk te geven. Via de beschrijving van de stamhouders gaan we verder.


 

Gerrit Reinders
 De naspeuringen in het gemeentelijk archief brengen ons terug naar het jaar 1744. Dus 250 jaar geleden.
Dan wordt de ondertrouw gemeld -de datum van trouwen is daar niet te vinden- van Gerrit Reinders(en) en Fenne(tje) Gerrits. Het register vermeldt dat het een jongeman en een jongedochter zijn. Hetgeen wil zeggen dat zij beiden niet eerder getrouwd waren geweest. Een aanduiding die destijds van belang was en die we de volgende eeuw ook in de huwelijksakten tegenkomen.Als gevolg van de hoge sterftecijfers en het ontbreken van sociale voorzieningen was het vaak nodig dat er tweede, derde en soms vierde huwelijken werden gesloten.
Aangezien de bevolkingsadministratie erg primitief was en door de kerken, dus de voorganger werd gedaan, waren er twee afkondigingen zo dat er bezwaar (oppositie) tegen ingebracht kon worden. Daarmee werd bigamie (op papier) voorkomen. Deze afkondigingen kregen een wettelijke basis bij de instelling van de burgerlijke stand.
Wellicht dat een ijverige ambtenaar of misschien de burgemeester die toch weinig te doen had, de gegevens van deze Gerrit Reinders en zijn echtgenote en zijn kinderen uit de kerkelijke registers heeft overgenomen teneinde een basis te hebben voor zijn eigen –verplichte- bevolkingsboekhouding kunnen we daarom nu in het bevolkingsregister nog wat verder terug.
Vermeld wordt dat Gerrit Reinders en Fenne Gerrits op 17 oktober 1744 hun huwelijk hebben laten afkondigen. zij kwamen van Vaassen. De achternaam van Eek was dus toen nog niet in gebruik. Voor 1811 had menigeen en zeker de gewone man in deze streek geen achternaam. Als aanduiding gebruikte men de naam van de vader die van de boerderij of buurt waar men woonde (van Eekte, Vlekkert Lochtenberg enz.)
Dit echtpaar had 10 kinderen allen geboren te Vaassen :
Reinder (gedoopt)                  geb. 6-12- 1760
Geertje(Gerritje)                     geb. 16- 2-1748
Reinder                                  geb. 14- 5-1747
Aaltjen                                   geb. 12- 9-1745
Gerrit                                      geb. 28-1- 1753
Hendrika                                geb. 2-12- 1764
Henrik                                    geb. 23-3- 1761
Trijntje                                    geb. 11- 3-1759
Maria                                      geb. 13-3- 1757
Gerrit                                       geb. 3- 8- 1755
 Het blijkt dus dat er in dat gezin twee maal een Reinder en een Gerrit zijn geboren. Het was toen gebruik en dat blijkt later ook dat wanneer een kind jong kwam te overlijden dat bij een daarop volgende geboorte dezelfde naam weer werd gegeven Dat waren dus de Gerrit van 1755 en de Reinder van 1750 waarmee de lijn wordt voortgezet.

Reinder Gerrits
 Op 5 febr. en 21 feb. 1796 gingen in ondertrouw resp. trouwden Reinder Gerrits en Driesje Elskamp, beiden uit Vaassen en jongeman en jongedochter. Van Driesje is de geboortedatum niet onderzocht, maar Reinder was kennelijk een laatbloeier. Hij was 45 jaar oud en niet eerder getrouwd geweest. Hier valt op dat de namen van de ouders van Reinder Gerrits nu anders worden geschreven; zijn vader heet nu Gerrit Reijnders en zijn moeder wordt genoemd als Fennigje Gerrits-Bos
In het gezin werden al snel twee kinderen geboren:
Gerhardus (gedoopt) geb. 22- 9- 1788
Fennetjen geb 8- 4- 1797 (geh. Middelberg Vaassen)
Nu wordt zo langzamerhand duidelijk hoe de naam “van Eek” is ontstaan. Zijn beroep is dan ook bekend, hij was landbouwer. Uit de ondertekening van de trouwakte van zijn zoon blijkt dat zij de schrijfkunst (enigszins) machtig waren om met de termen van die tijd te spreken. Ook trouwt er op 28 feb. 1829 een Lambert van de Eekte zoon van Gerrit Gerritsen van de Eekte. Het is vrijwel zeker dat aan de naam van Gerrit Reinders (en) rond het jaar 1800 officieel de achternaam van (de) Eek (te) is toegevoegd.
Ook wordt duidelijk dat de andere families van Eek (b. v. Nijbroek)daar ook van afstammen. Hetgeen overigens ook wordt bevestigd door de overlevering.
Wat opvalt is de naam Gerhardus, waarschijnlijk een verbastering (Gerrit, Geertje, Gerardus) want grootvader heette Gerrit.
 De Eekte in Vaassen is een wat hoger gelegen gebied gelegen tussen de Oosterhof en de Lochtenberg. Aan de oostzijde ligt doorsneden door de Eekterweg het nieuwe industriegebied “het Eekterveld” wat tot het begin van deze eeuw een schraal heidegebied was. Toevalligerwijs heb ik daar nogal wat bemoeienis mee gehad.
De naam "de Eekte" wordt thans weinig meer gebruikt. De buurt en de boerderij die er nu staat wordt door oudere mensen nog wel eens als zodanig aangeduid. Het is bekend dat in deze streek, op de rand van de Veluwe en de IJsseldelta in de meimaand de ingezeten zich ook bezighielden met het eekschillen. Van het jonge eikenhakhout werd dan de bast afgeklopt om dat daarna te verkopen aan de leerlooierijen in Deventer en Zutphen. Het hout werd aan de bakkers aldaar verkocht.
Voor de hand ligt dat “de Eekte” zijn naam dankt aan het feit dat daar veel eikenhakhout groeide zodat men daar “eek” kon kloppen. Of de familie ook eigenaar is geweest staat niet vast. De kadastrale atlas van Gelderland 1832 vermeld als een van de eigenaren, o.a. de wed. Gerrit Reinders van Eck (25 ha.)
De familie van Isendoorn a Blois van het kasteel (1000 ha.)en de kerk hadden de meeste grond in bezit. Rond 1800 is ook pas langzaam verandering in die eigendomsverhoudingen gekomen. Het is ook niet duidelijk of er naast eikenhakhout op de Eekte veel landbouwgrond was. Op oude kaarten wordt het niet als enk aangeduid. Hoelang de familie en welke leden precies daarvan op de Eekte hebben gewoond is niet snel te achterhalen.
Gerrit van Eek (22-10-l839) woonde volgens de registers Hegge. De overlevering vertelt ook dat zijn ouders van de Eekte kwamen.
Aan het eind van de jaren 1800 is al het hout op de Eekte gerooid door de Ned. Heide Mij. De boerderij die er nu staat is toen ook gebouwd.

Gerhardus van Eek .
 Blijkens de hierbij afgedrukte trouwakte hebben Gerhardus van Eek en Maria van Schoonhoven elkaar op 21 feb. 1824 het jawoord gegeven.



Reinder Gerrits (van Eek) was toen reeds overleden. De bruid kwam ook uit Vaassen, zij was boerenmeid, doende "boerewerk" wordt in de akte vermeld. Haar ouders waren Peters van Schoonhoven. landbouwer en Jannetje Wolven.
Beiden trouwden voor de eerste keer. (j.m.en j.d.)
De ambtenaar van de burgerlijke stand die het contract heeft opgemaakt, stelde uit de bijliggende stukken die hij ook heeft voorgelezen, vast dat beiden waren gedoopt de vader van de bruidegom was overleden en dat de bruidegom zijn militaire dienstplicht had vervult. Andere aardige details uit de huwelijksakte zijn dat de ambtenaar, dus de burgemeester zich aanduidde als “schout des ambt Epe” en dat de twee wettelijk verplichte afkondigingen voor het gemeentehuis waren gedaan.
Er waren vier getuigen, geene bloed of aanverwanten van beroep resp. radmaker, winkelier, schoenmaker en schoenmakersknecht. De ambtenaar gebruikte een formulier doch dit was niet voorbedrukt maar voorbeschreven (gecalligraveerd). Het echtpaar kreeg pas nadat ze al dertien jaar getrouwd waren geweest drie kinderen:
  Gerritje                     geb. 5-8-1837
Gerrit                          geb. 22-10 1839
Hendrik                      geb. 3-10-1841
 Gerritje is later getrouwd met Reinder van Essen welke ook in Vaassen is blijven wonen (de Gathe).
Hendrik is naar Epe getrokken kreeg daar twee dochters.
Maria is getrouwd met Roebert Vorsthof welke familie nu nog in Emst woont.
Zijn andere dochter Dina was een bijdehandje en is haar hele leven bijzonder gebleven. Tijdens een ruzie zou vader zijn dochter met de gavel (hooivork) in het oog hebben gestoken wat de oorzaak was van haar verminkte en blinde oog.Wellicht was ze daardoor zo onaantrekkelijk geworden dat ze nooit is getrouwd. Ze heeft altijd met mannen-beroepen meer en minder succesvol in haar onderhoud voorzien. Desondanks of juist daardoor was Dina van Eek de enige uit de familie van Eek met bovenregionale bekendheid.
Door haar excentrieke leefwijze en haar bijzondere verschijning was niet iedereen er even blij dat zij tot de familie behoorde of dat er een rechtstreekse familielijn kon worden getrokken.
 
Gerrit van Eek.
 Op oudejaarsdag 1863 trouwt Gerrit met Reintje van Eek, dochter van Gerrit Jan van Eek Dezelfde naam dus.Toch zijn ze geen directe familie van elkaar maar achterneef en nicht met dien verstande dat er bij Reintje nog een generatie meer tussen zit. Wel een rechtstreekse afstammeling van de eerder genoemde Gerrit Reinders (en) maar dan via diens zoon Gerrit. Ze gingen wonen aan de Hegge, later Achterhegge genaamd en thans Ankerweg 2.



Uit de huwelijksakte zijn enkele opmerkelijke zaken te noteren.
De akte is nu niet meer als standaardformulier ingericht maar geheel door de ambtenaar van de burgerlijke stand geschreven. Met de getuigen werd het toen al wat gemoedelijker genomen. De stiefvader van de bruid was getuige en ook een voerman uit Apeldoorn. Kennelijk zo van de straat geplukt.
Van deze Gerrit van Eek is naast het feit dat ook hij landbouwer was uit de overlevering wel wat meer te vertellen.
Hij had zitting in de kerkenraad en was als zodanig medeverantwoordelijk voor het beheer van de kerkelijke bezittingen. Uit de notulen van de kerkenraad uit die tijd schijnt afgeleid te kunnen worden dat een kredietaanvraag van de vader van zijn aanstaande schoonzoon door hem werd ontraden. Als reden werd aangegeven ''Laten wij het in het belang van de man zelf niet doen'' Ook was hij vrij vooruitstrevend in de landbouw. Het belang van een goede organische bemesting werd door hem onderkend. Immers, daardoor zijn de “enken” tot stand gekomen Het verhaal wil dat hij, om meer mest te verkrijgen s'avonds wanneer zijn zoons de koeien in de potstal keurig verzorgd hadden met droge heideplaggen daar snel enkele emmers water ingooide. De zaak was dan aantoonbaar nat en vuil. En moest weer opnieuw heidestrooisel (pleggen) ingebracht worden. Dit verhoogde de mestproductie! Hij was ook een van de eersten in zijn buurt, die aan het eind van de 19’ eeuw het belang van kunstmest inzag. Aangezien het gebruik daarvan nog niet sociaal aanvaard was moest dat heimelijk gebeuren. Hij deed dat dus of liet zijn zoons dat doen in de maneschijn.



Kennelijk dacht toen een kerkenraadslid ook al "Wat het oog niet ziet wat het hart niet deert”. Bovenal is deze Van Eek de geschiedenis ingegaan als 'Gaet de Krabber". Een aanduiding welke geen nadere uitleg behoeft.
Dat het tempo in het verleden wat langzamer zou zijn geweest gaat niet altijd op. Twee dagen nadat het echtpaar was getrouwd werd de eerste zoon reeds geboren Gradus geb. 2-1-1864. overl. 4-2-1867. In het gezin zijn negen kinderen geboren. Drie daarvan Gradus, Maria, en Lambertus Diederik zijn op jonge leeftijd overleden en welke daarna zijn hervernoemd .
Verder:
Gradus                                   geb.   4-  2- 1871        (zet de lijn voort)
Gerrit Jan                                geb. 23- 3-  1866        (Epe Dijkhuizen)
Maria                                      geb. 10- 9-  1873        (Bomhof vrachtrijder)
Gerrit                                      geb. 21-10- 1876        (Kootwijkerbroek, rietdekker)
Reinder                                  geb. 17-9-   1879        (Barneveld?)
Geertje                                   geb. 16- 6-  1883        (Reuvekamp Hofsemolen)
Lambertus Diederik   geb. 14-10- 1885        (Gramsbergen fietsenmaker)
 Over oudste zoon Gradus is wellicht een boek te schrijven, doch wij beperken ons tot de wat algemener informatie Hij trouwde in 1905 met Maria van Essen geb. 15 juli 1868. Ze waren dus 34 en 37 jaar oud. De moeder van de bruid heette Gerritje van Eek en was een zuster van de vader van de bruidegom. Ze waren dus neef en nicht.


 

Na aanvankelijk kort op de “Gaete” te hebben gewoond, vestigden zij zich op de Hegge thans Heggerweg 7. De boerderij was toen al in bezit van vader Gerrit. Hij schijnt deze uit publieke verkoop, van ene Dijkgraaf verkregen te hebben.
Gradus was een ondernemend man, hij was ook landbouwer. Daarnaast hield bij zich op grote schaal bezig met de bijenhouderij; h ij was huisslagter. Verder maakte hij bijenkorven voor eigen gebruik en verkoop Ook hield hij zich bezig met onroerend goedhandel, het zogenaamde inzetten.
Zijn oudste zoon Gerrit bleek ook weer op de boerderij wonen.
De boerderij op de Hegge - thans Ankerweg 2 - wordt thans nog bewoond door de familie van Eek. Deze wordt als zodanig niet meer exploiteert.
(Tot zover de bijdrage van Gradus van Eek)


Bert van Eek

Lambertus Diederik (Bert) van Eek
Lambertus was de jongste zoon van de authentieke en vooruitstrevende Gerrit. Ongetwijfeld is hij in 1885 op "de Hegge" geboren. Het was de tijd van de landbouwcrises in Nederland maar net in deze jaren werd de kunstmest geleidelijk geïntroduceerd en braken de betere tijden aan. Verbindingen werden aangelegd en tal van nieuwigheden deden hun intrede. De blik van de mensen werd verruimd.
Net als iedereen moest Lambertus zo rond zijn 20e in militaire dienst. Ook voor het leger had de mobiele tijd gevolgen; zo was er een "rijwielpeleton" en daar maakte Lambertus deel van uit. Tijdens zijn diensttijd was hij gelegerd in de omgeving van Gramsbergen waar hij kennismaakte met Alberta Regeling. Net 21 jaar trouwde hij Alberta in Gramsbergen en begon daar een fietsenzaak. Dat trouwen gebeurde - zoals al eerder in de familie was gebeurd - tamelijk hals-over-kop; 5 maanden later werd hun eerste dochter Reina geboren. Twee jaar later was het de beurt aan de tweede dochter, Aaltje. De naam Reina is natuurlijk nadrukkelijk voortgekomen uit de familie Van Eek die immers begon met Gerrit Reinders en Reinder Gerrits. De naam Aaltje is afkomstig van moederskant; Alberta's ouders heetten Albert Regeling en Aaltjen Klinge Een lang geluk was dit gezin overigens niet beschoren want al 3 jaar na hun huwelijk overleed vader Lambertus; het was de tijd van de spaanse griep epidemie maar of dat oorzaak was is onbekend. Moeder Alberta bleef achter en bewoonde een kruidenierswinkel aan de Stationsstraat 13 in Gramsbergen. Daarmee was ze ook een bekend gezicht en men kende haar in de volksmond als "Berthe van moessie". In 1966 overleed ze.

.
Kruidenierswinkel in Gramsbergen ....................................................................................................................3 generaties dochters Van Eek-Regeling

 


fam. Van Eek-Regeling

Aaltje van Eek
Beide dochters vonden hun geluk uiteindelijk weer in de streek waar hun vader Lambertus vandaan kwam. De oorlogstijd speelde daarbij waarschijnlijk een belangrijke rol. Reina leerde de uit Epe afkomstige Gerhardus Dijkgraaf kennen. Aaltje werkte als dienstbode aanvankelijk in Vaassen ( 1936-1939) waar ze ongetwijfeld door familiebanden terecht kwam en later in Epe (1939-1943). Uit een nagelaten brief kunnen we opmaken dat dat meer verzorgend van karakter was dan dat ze 'huishoudster' was. Ze werd er verliefd op Mijndert Kruis.

.....
Aaltje en Mijndert

Waren het gewoon oude bekenden van elkaar? De families Van Essen, Dijkgraaf en Van Eek zijn ook in het verleden nauw aan elkaar verwant. Was het de spannende tijd die deze jonge mensen bij elkaar bracht? Bekend is dat Gerhardus nauwe banden had met het verzet. Hij maakte deel uit van de verzetsgroep rond Mannes van Essen. Hoe het zij, tijdens de oorlog in 1943 trouwden Mijndert en Aaltje. Huisvesting was moeilijk te vinden; op Glorialaan 11 konden ze inwonen. Reina moest tot na de oorlog wachten op haar trouwdag, waarna ze terugging naar haar geboortestreek en in Coevorden ging wonen.
We weten niet veel van Aaltje. Als we af moeten gaan op haar latere dochter Bertha moet het een spontane en vrolijke vrouw zijn geweest, misschien wat slordig maar iemand die wel wist van aanpakken. Uit een brieffragment van haar kunnen we ook lezen dat het een gelovige vrouw was.Helaas stierf ze 2 maanden na de bevalling aan bloedvergiftiging in maart 1945; zij haalde het einde van de oorlog niet. Mijndert bleef met zijn pasgeboren dochter achter en werd opgevangen door zijn familie.